Ik zie hem zitten, mijn kleine ik, met beide armen gekluisterd om zijn pen met vergulde tip. De veer waarvan ze gemaakt is, was ooit een van de vele sleutels waarmee de vrijheid bereikt kon worden. Ooit sloeg ze met vele anderen open en steeg ze op boven de wolken, naar waar de wind haar voeren zou; de warmte ver weg hier vandaan. En op zichzelf kan ze het nog altijd, mijn sleutel voorbij de realiteit. Ze drijft mij nog steeds naar de warmte, ze leidt mij recht naar u. Naar de warmte van uw armen, uw ogen, uw liefde, uw lippen, uw lichaam, uw licht.

Hij hoeft niet altijd veel te vertellen, mijn kleinste ik. Enkele woorden zijn genoeg om hem als een wervelwind omhoog te laten schieten, omringd door alle kleuren van ons spectrum. Doorheen het luchtruim, richting oneindigheid. Om zijn longen te vullen met ongeschreven liederen, daar, in de laatste nevel van ons heelal, waar sterren ontstaan. Zijn teksten vullen het blad en ongeboren hemellicht schittert in zijn ogen terwijl hij schrijft over haar. Haar bestaan doet hem zweven, haar geur opent de deur naar nieuwe werelden. Hij voelt zijn hart slaan en leeft in de stilte van het geschreven woord.

Hij spreekt zelden, mijn kleine schrijver, omdat hij gelooft in eenvoud. Hij heeft van jongs af aan gekozen voor het schrift, het bloeden met de zwartste inkt; als met een penseel op doek. Hij heeft de liefde altijd begrepen, haar geëerd, haar behandeld als dat ze van oorsprong al de zijne was. Zij is het boek dat je kiest voor de kaft en waarvan elk woord je wegtrekt van alle leed, meesleept tot voorbij je dromen, voorbij je eigen kunnen. Hij is de schepper, de meester die ziet dat het goed is en altijd goed zal zijn.

Schoonheid is hem niet vreemd, mijn kleine dichter. Hij ziet het in het golven van haar haren, in de vorm van haar lippen en de kleur van haar ogen. Hij ziet het in haar ongehavende huid, licht als porselein. Hij hoort het in haar adem, terwijl hij met kussen haar hals verkent. Hij loopt met zijn vingers over haar naakte schouders. Zij zal geen kou lijden, zijn muze. Zijn Helena. Zij zal warmte voelen gloeien met elk woord dat hij aan haar voeten neerlegt. Het doek zal vallen over de onschuld die in haar ogen te lezen viel, als een sluier die de nacht omarmt.

Eindeloos is hij in haar aanwezigheid, mijn kleine kunstenaar. Geboren om lief te hebben, geboren om de wereld te vertellen dat voor elke ziel op aarde onvoorwaardelijkheid een belichaming heeft. Dat geluk is weggelegd voor iedereen. Dat de schoonheid die gekend is sinds het begin der tijden door elk oog gezien en elk oor gehoord zal worden.

– Matthias Soberon, 19/04/2016, want zij is mijn definitie van schoonheid.